Brief Cornelis Koning aan Willem Jansen
Olieverf op doek, 30 x 25 cm
Niet gesigneerd, niet gedateerd
Vermoedelijk begin jaren '20'
Reconstructie: Selma Timmerman
De kunstenaars in de Zaanstreek hebben een eigen vereniging met de naam 'De Zaankanters' en exposeren als groep op verschillende plekken in de omgeving. Zo opent voorzitter Freek Engel in december 1920 een expositie in het Nutsgebouw, Czaar Peterstraat en schrijft een journalist in de Zaanlander: "Zaankanters hebben getoond werklust, energie en ook wel kunstenaarschap te bezitten. Dit is, in één jaar, reeds de derde tentoonstelling door hen gebracht en de kwaliteit der inzendingen gaat in stijgende lijn. Ook (en misschien vooral) is het bestaan en werken van een vereniging als deze jonge club er eene is, goed en noodzakelijk voor onze streek. Noch maar al te vaak hoort men hier over kunst en kunstenaars minachtend spreken en kunst als iets onnuttigs en overbodigs betitelen...". Willem Jansen (1892 - 1969) vindt aansluiting bij deze groep in 1921, leert bijna leeftijdgenoot Cornelis Koning kennen en doet mee met de tentoonstelling in december van dat jaar in het Nutsgebouw. De Zaanlander schrijft: "Van Willem Jansen vonden we zeer mooi 'Interieur met kaarslicht' en 'Tegen zon'. Andere exposanten waren o.a. Wim Aten, Teun Bakker, Cees Bolding, Freek Engel, Tine Honig, Simon Rood, Jan Rot, Jaap Kaal en Cornelis Koning."
In 1922 exposeren Jansen en Koning samen bij tegelhandel Heijstee, Smit & Co aan de Herengracht in Amsterdam. De tegelhandel had een aparte expositieruimte speciaal voor kunstenaars. Iemand als Leo Gestel had er al eens geëxposeerd. Als men de catalogus bekijkt ziet men dat de tentoonstelling omvangrijk geweest moet zijn. Ieder exposeert een dertigtal werken. Koning exposeert Amsterdamse stadsgezichten en Zaanse onderwerpen, maar ook laat hij nog werken zien die gemaakt zijn in Brugge. Wat opvalt zijn de prijsverschillen. Het stilleven 'Het blauwe schaaltje' van Jansen kost 350 gulden. Werken van Koning, op dat moment nog Rijksacademiestudent, zijn gemiddeld duurder. Voor een schilderij 'St. Maartenavond (kinderfeest aan de Zaan)' vraagt hij 500 gulden.
Het volgend jaar in 1923 exposeert Cornelis Koning succesvol bij kunsthandel Annie Everts in Rotterdam. Er verschijnt een lovend artikel in Elseviers Geïllustreerd Maandschrift. Hiervan moet Willem Jansen op de hoogte zijn gebracht en dit kan een reden zijn geweest om zijn vriend een brief te schrijven. De brief is gedateerd 30 mei en verstuurd naar het adres Nassaulaan 34 (boven), Bussum van de familie Koning die in 1922 hiernaar was verhuisd. Niet bekend is of de nieuwe expositie van Koning eind mei nog werd voorbereid, al liep of was beëindigd.
"Beste Cor, Ik ben nieuwsgierig wat jij voor ondervindingen opdoet in Rotterdam. Schrijf mij dat eens spoedig." De brief blijkt ook nog om een andere reden te zijn geschreven: een kwestie met kunstenaar Jaap Kaal, goede vriend van Koning. In de brief beschuldigt Jansen Kaal ervan te roddelen over de vader van Koning. En zijn vrienden "door 't slijk te halen". Jansen schrijft Kaal vaker op een leugen te hebben betrapt. Wat met de roddel precies is bedoeld is niet bekend. Mogelijk had het te maken met het conflict dat vader Koning had met zijn compagnons en neven Honig na het faillissement van hun bedrijf en de afwikkeling ervan. De volgende dag al op 31 mei klimt Koning in de pen. De kunstenaar is geraakt door de beschuldiging maar probeert rustig te blijven en zoekt weloverwogen naar de goede woorden. Hij schrijft niet over een expositie in Rotterdam. "Beste Wim, Met recht moet je zeggen van praten komt weer praten en nog veel erger, nog veel ernstiger, nog veel naarder dingen – Gerust ik bemoei me liever niet met dat eeuwige geklets over en weer, en schrijf er liever niet over, denk nooit aan anderen als goed, zei ik ook Prof der Kinderen, toen hij mij zei ik ben een doorgerookte pijp, want een slechte gedachte over een ander getuigt tegen jezelf." Nog een andere reden voor Jansen om Koning te schrijven kan een gemiste afspraak of ontmoeting zijn geweest in Rotterdam met Gijsbert van Rede, de kunstverzamelaar die later vanaf 1925 mecenas zal worden van Koning. Niet helemaal duidelijk is, wat er mis is gegaan. Koning schrijft: "Nu kwam ik bij hem, hij heeft zich wel vijf uur met mij opgehouden, in ware ernst en liefde zoodat mijn liefde voor hem nog veel grooter is geworden. Hij had zijn dag er voor gezet mij te ontvangen, zei hij me. Geloof jij nu zelf niet, als jij de vorige week Donderdag heen gegaan was, hij ook meer tijd disponibel had gehad voor jou, dan had hij het er ook bepaald (op gezet?). 't Is een innig fijne man, die ik zeer hoogacht." Vervolgens komt Koning in de brief nog terug op Jaap Kaal. "Ook ik ken Jaap al zoolang, en onze vriendschap is groot, zou ik dan niet alles kalm bepraten als ik hem eens spreek. Gerust verder bemoei ik met de zaak in 't geheel niet meer, als je zoo wil leven, heb je met iedereen ruzie, en ik heb 't graag met niemand. Ik heb graag enige groote vrienden die kennen en begrijpen, wat ik bedoel, om daarmee te leven, om daarmede alles in 't heiligst vertrouwen te kunnen meedeelen, 't hooge, 't heerlijke, de verrijzenis, dat is mijn ideaal, en bemoei me nooit met 't eeuwig kleinburgerlijk gepeuter en geklets over de anderen."
De brief van Koning, die bewaard is gebleven is een met potlood geschreven ontwerp, waarschijnlijk later met pen overgeschreven. Koning besluit zijn schrijven met een wens: "Nog even wil ik je zeggen, dat van al dat gepraat en geschrijf over dergelijke dingen maar onaangenaamheden komen vanmorgen was ik niet thuis. Mijn vader vond jou brief. Las zonder bril; P. Koning, opende de brief las hem. Toen ik thuis kwam zei hij de brief zonder opzet te hebben geopend, maar dat hij van de inhoud niets begreep, en waarom hij in de brief werd aangehaald. Och konden de menschen toch eens zoover komen, dat ze alleen 't oog op zichzelf hadden om zichzelf op te bouwen, om zichzelf te veredelen.'t Beste met Annie, en de kinderen, werk met moed en volharding, een groet van Cor."
Potloodtekening
Niet gesigneerd, niet gedateerd
Vermoedelijk jaren '40'
Jansen en Koning zijn vrienden gebleven. Zo is bekend dat Jansen in 1930 in Renkum heeft geschilderd en Koning hoogstwaarschijnlijk in het naburige Elst heeft opgezocht. In 1937 heeft Koning het gezin Jansen opgezocht in de voormalige pastorie in Elst, het huis waar Koning begin jaren '30 ook heeft gewoond. Het kan zijn dat de kunstenaars elkaar een tijd uit het oog hebben verloren maar het is ook mogelijk dat ze op een of andere manier toch contact hielden. Een aanwijzing hiervoor is de door Koning gemaakte potloodtekening van een hoek van een zolder dat het atelier in Westzaan van vader en zoon Willem en Chris Jansen, door hen genoemd 'Het Hemeltje', zou kunnen zijn.