Cornelis Koning
1893 - 1951

Collage reis 1920

Werk Cornelis Koning
"Brugge"
Olieverf op linnen, 51 x 61 cm
Gesigneerd en gedateerd
l.o. C. Koning 1920
Werk Cornelis Koning
"Begijnhof Brugge"
Inkt en krijt op getint papier, 65 x 50 cm
Gesigneerd en gedateerd r.o. C. Koning 1920
Werk Cornelis Koning
"Parijs Rue La Fayette"
Potlood op papier, 23 x 31 cm
Gesigneerd en gedateerd
6 september 1920
Werk Cornelis Koning
"Cuesmes"
Potlood op papier, 28 x 22 cm
Gedateerd r.o. C. Koning 1920

Tijdens zijn studie aan de Rijksacademie ontving Cornelis Koning, in drie opeenvolgende jaren, in 1921, 1922 en 1923 de Koninklijke Subsidie. Het geldbedrag van 600 gulden per jaar was meer dan welkom. Het gaf hem meer lucht want de student werd waarschijnlijk nog door zijn ouders onderhouden. Hij was enige tijd treinstudent en pendelde tussen Koog aan de Zaan, en later na een verhuizing, vanuit Bussum waar hij ook nog bij zijn ouders woonde, naar de hoofdstad. In die tijd moet hij al wel gezocht hebben naar een eigen plek om te wonen en te werken. Soms wist men ook niet precies waar hij verbleef en werd post voor hem gestuurd naar de Rijksacademie of naar zijn ouders in Bussum.
De studenten met wie hij het meest contact had waren behalve Charles Eyck en Gerard Drost ook Haarlemmer Han Bijvoet, Teun Bakker uit Oostzaan en de in Delft geboren Paula Mouthaan.
Gedurende enige tijd, niet bekend wanneer en hoe lang deelde hij een woning aan de Ringdijk in Amsterdam met Gerard Drost (Amsterdam1895 - Amsterdam1969?) en met hem eveneens een atelier in een voormalige haringrokerij in de haven van Huizen. Nog vele verhuizingen zouden volgen.
Eind 1924 moet Koning een atelier hebben gevonden in Amersfoort. Niet bekend is hoe lang hij daar gewerkt heeft. Pas in 1925 verhuist Koning officieel naar Amsterdam naar de 1e Van Swindenstraat 45. In 1929 verhuist de kunstenaar naar de Van Woustraat 170.

De Rijksacademiestudent Cornelis Koning had een grote verering voor schilders als Breitner en Van Gogh. Vooral de laatste heeft grote invloed gekregen op de jonge kunstenaar die de brieven las die in 1914 in een eerste uitgave waren verschenen. Koning bleef zijn leven lang de brieven van Vincent aan Theo herlezen en zij werden a.h.w. zijn bijbel.
Met een andere Rijksacademiestudent Jan Rot (Zaandam 1892 - Amsterdam 1982), ook een bewonderaar van Van Gogh, onderneemt hij in de zomer van 1920 een reis naar België en Noord-Frankrijk. Ze reizen per trein of gaan te voet naar Antwerpen, Mechelen, Lier, Gent en Brugge en naar de Borinage. Uiteindelijk wilden ze Parijs bereiken. Onderweg wordt getekend en geschilderd. Ze bleven twee maanden weg. Aan de hand van gedateerde tekeningen is de reis te volgen. Eind juli zijn ze in Antwerpen.
In de stad aan de Schelde zwerven de reizigers langs de haven en door het oude centrum en het park en tekenen er stadsgezichten en mannen en vrouwen, de buildragers en sjouwers.
Koning had een niet-gesigneerde tekening in zijn bezit, die hij altijd heeft bewaard in een map samen met een aantal tekeningen die hij in Antwerpen heeft gemaakt. De tekening wordt aan Emiel Gastemans (1883-1956) toegeschreven en deze Belgische kunstenaar moet hij in de havenstad hebben ontmoet. Mogelijk hebben zij tekeningen geruild.
Ook Mechelen, Lier en Gent worden bezocht. In Brugge verbleven Koning en Rot waarschijnlijk 10 dagen op de heenreis naar Parijs en bezochten de stad met haar middeleeuwse architectuur opnieuw op de terugreis. Koning verkocht er werk en kon daardoor een nieuw fluwelen pak kopen.
Eind augustus bereiken ze de Borinage. Vincent van Gogh, van 1878 tot 1880 nog prediker, woonde in de Borinagestreek tussen de mijnwerkers o.a. in Cuesmes waar nu nog zijn woning is terug te vinden. Cuesmes was voor Vincent de ommekeer. Hier besloot hij voor het kunstenaarschap te kiezen.
Koning en Rot tekenen er mijnwerkers. Ook bezoeken ze Mons en La Louvière St. Pierre. Van Koning is één potloodtekening bekend, gemaakt in Parijs. Vanuit een bovenraam tekent hij een gezicht op de rue La Fayette. Of de reisgenoten lang in de hoofdstad zijn gebleven is niet bekend. Ze moesten in ieder geval weer naar Amsterdam omdat het nieuwe studiejaar aan de academie was begonnen en directeur Antoon Derkinderen was dan ook opgelucht toen de twee weer terug waren.

De nu nog bekende tekeningen van Cornelis Koning gemaakt tijdens de reis met Jan Rot geven informatie over locatie en datum:
Lier, Begijnhof
29 juli? Mechelen
29 juli Antwerpen
30 juli Antwerpen
31 juli Mechelen
31 juli Mechelen
7 aug Brugge
11 aug Brugge
14 aug Brugge
17 aug Brugge
24 augustus Cuesmes
26 augustus Cuesmes
27 aug Cuesmes
27 augustus Mons
30 augustus La Louvière St.Pierre
6 sept Parijs Rue Lafayette

Cornelis Koning en Jan Rot, allebei Zaankanters, waren in 1920 jonge kunstenaars met waarschijnlijk verschillende opvattingen. Jan Rot die later politiek tekenaar werd verbond zijn kunst meer aan zijn politieke overtuiging. Koning was eveneens idealistisch maar meer strevende het "hoog goddelijke in de brokken van 't groote leven, waarin we zelf staan, te zoeken, en naar buiten te brengen" zoals hij het eens tijdens zijn studie omschreef op een vragenformulier voor de lexicon van Pieter Scheen. Later werd zijn credo kort en krachtig: "Blijven zoeken!".
Opmerkelijk is dat in het boek van Marien van der Heijden over Jan Rot, verschenen in 1988, de reis in 1920 wel aan de orde komt en dan specifiek de Borinage maar dat de naam van Cornelis Koning helemaal niet genoemd wordt.